APG-topman Eduard van Gelderen stelde afgelopen zaterdag in NRC dat het “natuurlijk niet het verhaal is dat de pensioenfondsen er een zooitje van maken”. Daar heeft hij “zichtbaar moeite mee”. Ik heb er zelf moeite mee dat van Gelderen zonder kritische noot zijn analyse kan geven op dit punt. Uw interviewer had tegengas moeten geven.
Zo beschrijft het artikel het “opmerkelijke contrast” tussen de prestaties van het pensioenfonds en de negatieve teneur onder het volk. Er is immers een “crescendo” 9,9% rendement gemaakt. (Ter vergelijking, de veelgebruikte passieve iShares MSCI-world indextracker haalde 10.9%.) De negatieve teneur is echter volkomen terecht: de dekkingsgraad is nog altijd lager dan 100%. Dat betekent dat de jongeren nog steeds betalen voor de ouderen en dat de pot leger en leger wordt. Inderdaad, de hogere levensverwachting is hier onder andere debet aan. Van Gelderen stelt dat hier niet tegenop is te beleggen. Eens. Alleen, de hogere levensverwachting is al ruim 30 jaar bij de pensioenfondsen bekend. Toch werd er nauwelijks premie betaald in de jaren 90 en kreeg iedereen tot de kredietcrisis indexatie.
Als APB-deelnemer ben ik benieuwd waarom desondanks de pensioenfondsen er geen zooitje van hebben gemaakt. Deze krant had daarop door moeten vragen.